Borsthonger, zo heet het boek waar ik zes jaar aan werkte. Af en aan, want er waren ook andere dingen die me van de straat hielden, en dan moet een mens ook nog zijn boterham verdienen. Maar nu was het dan zover. Eindelijk lukte het me een synopsis te maken die er enigszins recht aan deed, al schrok ik wel een beetje van de hoeveelheid draden en haast soapachtige ontwikkelingen. Nee, ik heb niks tegen goed geschreven zeepachtige literatuur, en van een plot ben ik absoluut niet vies. Sterker nog, het zijn enkele van de factoren waarmee ik speel in dit boek, dat inmiddels is uitgegroeid tot zo’n 400 bladzijden.
Vandaag bewaarde ik de eerste tien bladzijden als pdf en zond ze, met de synopsis, naar een uitgever. Het is een jonge, kleine, mij sympathieke uitgeverij, zoveel kan ik wel verklappen. Toch even slikken toen ik las dat het 20 weken kan duren eer men mijn tien pagina’s, nou goed 11 dan met dat uittreksel erbij, heeft gelezen en besproken. Twintig weken! Ik weet niet of ik dat volhoud eerlijk gezegd. Kan best zijn dat ik tussentijds mijn geluk beproef bij een ander uitgeefhuis. Er zijn er meer en voor elk van hen is vast wel iets te zeggen.
Maar voor nu geldt dat ik mijn schrijfjong over de rand van het nest heb geduwd. Het geheel bestaat uit vier delen en deel 2 t/m 4 moet ik nog eens goed doorwerken. Maar intussen kan ik wel al ruimte reserveren in mijn hoofd en mijn tijd voor de volgende roman die jeukt onder mijn schedel. Over een huisarts die met een hypochonder is gehuwd. Maar dat is later.