Jac.Janssen

Over Jac. Janssen

Deze auteur heeft nog geen informatie verstrekt.
So far Jac. Janssen has created 66 blog entries.

Het gedicht als vinger & rouwgedichten op Meander Magazine

Waarom schrijft iemand poëzie?

Gaat het om uitdrukking van de allerpersoonlijkste emotie, zoals een oude en (onder ‘poëzie-leken’ nog) gangbare definitie luidt? Poëzie die alleen aan emoties appelleert, is naar mijn smaak al snel wat plat en sentimenteel. Leuk als er een mooie melodielijn onder ligt, maar de tekst van een gedicht moet op eigen benen staan.

Gaat het dan om de uiterste randen van de taal te verkennen en op te rekken? Dat is misschien weer een al te taal-technische benadering. Een gedicht lezen vraagt concentratie en creativiteit, zeker; de lezer ‘herschept’ het gedicht door het te lezen, maar daarom hoeft het geen gymnastische hersenoefening te zijn.

Ergens tussen beide benaderingen in staat die van het spelelement, de homo ludens. Leuke benadering die altijd een aandeel heeft in mijn werk. Maar ook hier ligt de nadruk wat te zwaar op het talige. Er zijn misschien dichters die het alleen of voornamelijk om het taalspel gaat. Hoewel dat aspect ook bij mij een grote rol speelt, ga je hiermee voorbij aan de vraag waarom we taal gebruiken: namelijk om iets over te brengen. Om te communiceren.

Poëzie is bij uitstek geschikt om over te brengen wat niet zo makkelijk in woorden te vatten is, wat zich onttrekt aan de alledaagse gebruikstaal ­– van de geringste observatie tot het grootste fenomeen. En dat in een geconcentreerde vorm, met zo weinig mogelijk woorden. Die op zo’n manier in het gelid zijn gezet dat ze misschien onverwachte verbanden aangaan. Elk gedicht zoekt (omzichtig of direct) woorden die reiken naar een breed gebied van indrukken, waarnemingen, gedachten en emoties waar lastig een vinger op te leggen is. Die vinger, dat is mijn gedicht.

Waarom leest iemand poëzie?
Ik kan alleen voor mezelf spreken. Om de bevrediging van een aansprekend beeld. Van een kloppend of juist verrassend ritme, een uitnodigend klankpatroon, een suggestief woordbeeld, een nieuwe gedachte. Esthetische voldoening, ontroering door de aanraking van iets dat sluimert, dat je nog niet eerder raakte in taal, niet op deze manier, met deze woorden.

Rouwgedichten op Meander Magazine

Is het toeval dat enkele In Memoria, herdenkingsgedichten ofwel elegiën van overledenen, van mij als eerste geplaatst werden op poëzieplatform Meander magazine? Ik vermoed dat het komt doordat rouw zo’n universele en invoelbare emotie is. Misschien zijn ze daardoor wat directer vatbaar dan andere verzen die ik schrijf. Ik hoop dat er in de toekomst ook plek is voor gedichten die niet direct ingegeven zijn door het verlies van een dierbare. Hoe dan ook is het fijn dat deze drie nu gepubliceerd zijn.
https://meandermagazine.nl/2025/02/jac-m-janssen/

Zonk (in memoriam Leon Janssen)


Kort geleden schreef ik dit vers naar aanleiding van het overlijden van mijn oudste broer Léon (13-02-1951 – 26-12-2024):

 

Zonk

 

Dit is de eerste gele volle maansopkomst

die jij niet ziet en aan de andere hemelzijde

zwermen wentelen vluchten spreeuwen

en elders zonk roze en rood naar oranje de zon

 

wat een hemels natuurlijk schouwspel dat

het zonder jouw kader je toets en kleurgevoel

je helle palet je keurende maar immer

schilderkunstige blik toch ook zal doen

 

Vijftig jaar Sprengers Advocaten – jubileumuitgave

Een kantoor met een gouden aureool

omslag jubileumboek Sprengers

Volledig omslag jubileumboek Sprengers Advocaten

Sprengers Advocaten bestaat dit jaar vijftig jaar en dat wil dit collectief uiteraard vieren. Dat gebeurt met een inhoudelijk programma op 13 juni, met een online jubileumuitgave en een dito boek. Voor de laatste twee zaken verzorgde ik de inhoud en dacht ik mee over de opzet.
Het kantoor, gevestigd in hartje Utrecht, is een begrip op het gebied van arbeidsrecht en een autoriteit in het medezeggenschapsrecht en het stakingsrecht. Daar ken ik ze ook van, uit mijn vorige functie als hoofdredacteur van OR Magazine, waaraan dit kantoor met regelmaat mooie bijdragen leverde. Aan mij de eer en het genoegen om met hen mee te denken over een jubileumuitgave.

Dat resulteert in een fraai boekwerk en een speciale online-productie. Met daarin veertien interviews en verhalen plus (online) een tijdlijn met de belangrijkste uitspraken en selectie van de publicaties uit de vijftig jaar dat dit prachtige collectief bestaat.

Het begon in de activistische jaren zeventig als Advokatenkollektief (sic) Utrecht: denk aan rommelige maar gezellige bureaus, baarden, rode sokken en spijkerbroeken, picknick in het park, lage tarieven en democratische verdeling van de verdiensten. Sindsdien heeft dit collectief in wisselende samenstelling een hele ontwikkeling doorgemaakt tot het moderne niche-kantoor dat ze nu zijn. Zonder ooit hun sociale wortels te verloochenen zijn ze met hun tijd meegegaan. Om deze ontwikkeling op een prettig leesbare manier vast te leggen, sprak ik met de medewerkers van eerste tot de jongste generatie, verdeeld over vijf decennia.

Mijn eerste nieuwe opdracht als geheel zelfstandig tekstschrijver en journalist had niet veel mooier kunnen uitpakken. Met dank ook voor de samenwerking met  Grifontwerp (zie foto van de cover van het boek) en fotograaf Gaid van Still Walking Productions, en met de mensen van GetSturdy voor de online-productie. En intern uiteraard met alle huidige medewerkers inclusief ondersteuning – met een bijzondere vermelding voor Simone Weltevreden en Dennis Schwartz. Op een gouden toekomst voor dit kantoor!

In week 24 gaan de webpagina’s online en verschijnt het boek ‘Samen sterk in arbeidsrecht’ in beperkte oplage.

Cosmea

Cosmea

Tegen de beelden verdoemde feiten

van alweer een nieuwe oorlog

vraagt mijn euvel oog de troost

van een bloem, de tweekleurige

wit-roze cosmea dient zich aan en

 

in haar naam draagt zij de hele

kosmos, waarom als dit al bestaat

dan ook dat – stof, puin, scherven,

rook, as, staal, sterven, bloed, stof –

sluit zij de krant buiten en in

 

 

 

JJ 9 oktober ‘23

Lezer I. bespreekt Borsthonger

Er staken gele post-its uit zijn exemplaar van Borsthonger. Een notitieblokje lag erop. Hij had de moeite genomen om met mij af te spreken om zijn leeservaringen te bespreken en daarvoor dus ook aantekeningen gemaakt. Ik was benieuwd en een tikje zenuwachtig: hij heeft immers zelf al een stuk of vier boeken op zijn naam staan. We gingen zitten, het beloofde biertje was besteld. Zijn gezicht stond serieus toen hij begon te spreken.
‘Een boek dat in eigen beheer is uitgegeven, bezorgt mij al gauw het idee: dat zal wel niks zijn. En als ik eerlijk ben – ik begin er weleens aan maar het is vrijwel altijd, met alle respect, bagger.’ Ik hoopte op een ‘… maar …’, maar hij liet me nog even bungelen.

‘Als een boek is uitgegeven door een uitgever dan geeft dat toch een kwaliteitsstempel. Die heeft het gelezen en goed genoeg bevonden. Dat mis je met uitgaven in eigen beheer.’ Ik stemde in, gespannen hoe dit verder zou gaan.
‘Maar ik heb je boek gelezen, helemaal. En ik heb aantekeningen gemaakt en wil je graag vertellen wat ik ervan vond.’

Hij sloeg zijn notitieblokje open en legde zijn pen onder de eerste regel.

Ik hield mijn adem in.

‘Jouw boek’, zei hij, ‘bewijst het ongelijk van uitgevers. Het had uitgegeven moeten zijn door bijvoorbeeld #deBezigeBij en in stapels in de boekwinkels moeten liggen. Naast die van mijn favoriete Nederlandse schrijver, voor wie jouw boek niet onderdoet. Het was alsof ik in een spiegel keek en de man zag die ik ben. Zo herkenbaar voor onze generatie mannen. Het is een heel actueel boek dat gelezen moet worden, vooral ook door vrouwen. Ik zie je al zitten bij Jinek. Het zal voor sommigen controversieel zijn, en omdat alles zo gepolariseerd is kan je flinke tegenstand verwachten. Maar dat is juist goed, dan wordt erover gepraat en nagedacht. Het gaat erover hoe wij mannen zijn. We willen wel maar kunnen niet anders, het zit in onze genen.’

We leken wel Daniël en Tomas. Ik strooide een relativering ertussen: niet alle mannen zijn hetzelfde, we deden vaak heus  ons best, en het menselijk tekort is helaas niet voorbehouden aan het mannelijk geslacht.

We bestelden nog een biertje. ‘Ik heb ook punten van kritiek’, zei lezer I. Er volgden opmerkingen over stijl, misschien een overdaad aan metaforen, maar dat was ook een kwestie van smaak. Wat formuleringen die hij gezocht vond. Een beschrijving die volgens hem anatomisch gezien onmogelijk was. Plus wat aanbevelingen. (Die titel is wel ‘in your face’, hij had de neiging hem af te schermen toen hij het boek kocht.) Er waren meer zinnige kritiekpunten, die ik hier niet zal herhalen omdat ik de lezer niet in die zin wil beïnvloeden. Hij hield een overtuigend betoog over hoeveel geluk je moet hebben om bij een uitgever a) gelezen te worden en dan ook nog b) toevallig bij die ene persoon de juiste snaar te raken. Met pagina 1, nog voordat het werk zich kon ontvouwen. Waarbij je mocht hopen dat die persoon geen onervaren stagiaire was. Kortom, we raakten in een zeer geanimeerd gesprek.
De volgende dag meldde hij dat mijn boek in zijn kast stond, tussen Rachel Joyce (die ik nog niet ken) en Franz Kafka. ‘Bewijs dat maar eens’, zei ik. Daarop stuurde hij de foto hieronder.

Bedankt, lezer I. Ik ben erg benieuwd naar jouw boek, dat in september verschijnt.

Wormmaan (of windmaan)

Volle maan in maart wordt van oudsher ‘wormmaan’ genoemd, of ook ‘windmaan’. Zo las ik in de onvolprezen tuinscheurkalender van Paul Geerts en Romke van de Kaa. Rond die vollemaantijd komen de wormen uit de grond en het kan ook flink waaien, aldus de etymologie.

Dus liep ik op een avond onder de stralende maan met die fascinerende benamingen in mijn hoofd en al lopend vormden zich zinnetjes. Die zinnetjes schikten zich tot dit gedicht, hoe moet ik het anders noemen.

Allan noemde me al een ‘weerwolf’, waar ik me best in kan vinden. Maar het gedicht blijkt toch vooral een in memoriam.

 

Biblion of oblivion: Borsthonger recenserende robot

De Stichting NBD Biblion is de boekenleverancier voor alle bibliotheken van Nederland. Dit instituut, dat vandaag (9 november) precies 52 jaar geleden werd opgericht, heeft mijn roman vereerd met opname in het fonds én een korte bespreking. Klinkt feestelijk toch?
Maar. Om over die bespreking te beginnen. De mensen die vroeger korte recensies over binnengekomen boeken schreven, overwegend (stel ik me zo voor) onderbetaalde kluizenaars die op deze manier nog een zakcentje bijverdienden aan hun leesverslaving, zijn onlangs allemaal ontslagen.

Ik heb nog net niets geroepen naar het beeldscherm met robot-roofproza

Hun functie is nu overgenomen door computersoftware. Hoe dat gebeurt is mij een raadsel: scannen ze de cover en een aantal bladzijden en komt er dan iets uitrollen? Hoe je daar ook over denkt: toch wel knap, dat je zoiets door een robot kunt laten doen. Maar vooral knap treurig.

Uiteraard was ik benieuwd naar de uitkomst: de ‘bespreking’ die het algoritme oplevert. Dat viel me niet echt mee. Het is een wat ongelukkige verhaspeling geworden van de tekst op de achterflap waarmee ik sowieso al niet meer erg gelukkig was. Een achterflaptekst schrijven voor je eigen boek voelt als een vorm van zelfverkrachting, als zoiets bestaat. Nergens heb ik ooit zoveel versies van gemaakt en weer verworpen. Als dat wat ik in deze roman te vertellen heb zou passen binnen een frame van maximaal 250 woorden, had ik het wel in een column of een gedicht gegoten. Dus wanneer je die dan ook nog eens ineengeschoven en gemutileerd terugziet, ja, dat doet wel iets. Ik heb nog net niets geroepen naar het beeldscherm met dat robot-roofproza maar veel scheelde het niet.

De nekslag was de laatste zin, die elke nuance die ik mijn toch wel wat problematische maar vooral uitzonderlijk gewóne mannelijke hoofdpersoon heb proberen mee te geven,  vermorzelt. En alsof dat niet erg genoeg is, wordt die zin ook nog eens herhaald. Dus de bespreking sluit af als volgt:

‘Het boek bevat veel expliciet seksuele beschrijvingen van vrouwenlichamen vanuit de waarneming van de hoofdpersoon, evenals veel expliciete seksscènes. Het boek bevat veel expliciet seksuele beschrijvingen van vrouwenlichamen vanuit de waarneming van de hoofdpersoon, evenals veel expliciete seksscènes.’

Als dat maar niet tot teleurstelling leidt.
Overigens wordt die herhaalde zin voorafgegaan door eentje die me wel bevalt:

‘Borsthonger is in een talige stijl geschreven vanuit een zeer mannelijk perspectief.’

Dat vat ik dan maar op als een compliment. Om lezer Emiel Geerdink te citeren:

‘Met heel veel plezier, genoegen en herkenning Borsthonger gelezen.
Je schrijft ouderwets goed – en daar zit geen uitgever op te wachten.
Ben blij dat je het zelf hebt uitgegeven!’

Maar nu komt het. Ben jij lid van de bibliotheek? Doe mij een lol en vraag dit boek aan bij jouw plaatselijke bieb, onder bestelnummer: 2022340828.

 

Een cabriolet, geen patser

‘Drivers seat’, Léon Janssen

Mijn gezelschap liet op zich wachten. We waren op een minivakantie in Barcelona en bivakkeerden met zijn zevenen – vrouw, drie dochters, twee zussen en ik – in een appartement dat maar één onvoorzien nadeel had: in de badkamer zat ook het enige toilet.

Het duurde dus eindeloos eer iedereen klaar was en we de deur uit konden. Ik waag me niet aan de generalisatie dat toiletbezoek van vrouwen langer duurt, maar dit was hier wel een empirisch feit. Om de wachtrij te ontlopen stond ik als eerste op zodat ik ook als eerste klaar was. Die ochtend was dat ook weer gelukt en ik zei: ik wacht wel tot iedereen klaar is bij de ingang van het park.

Daar stond ik, en het duurde. Ik ontspande en begon om me heen te kijken. Mijn oog viel op een man die naast een cabriolet stond, onder de bomen in de laan die langs het park liep. Wachtte hij op iemand? Blijkbaar wel. Net als ik.
Hij stond naast die open wagen waarvan ik het merk vergeten ben en je zou misschien verwachten dat hij een patserig type was, maar dat was hij niet. Hij droeg een hoed, in die dagen vrij ongebruikelijk, en zag er verder wat sjofel uit, met een vest en een doorleefd colbert en een geruite broek en puntlaarzen. Bruin, zandkleurig en blauw. Ik keek op mijn horloge. Het duurde lang die dag eer ‘mijn’ vrouwen en meisjes klaar waren en ik ijsbeerde op en neer voor de ingang van het park. Langs de laan zag ik een vrouw naderen. Een opvallende verschijning. Ze droeg een nauwsluitende groene jurk tot boven haar knieën en een diep decolleté dat uitzicht bood op een geprononceerde borstpartij. Ze begroette de man met een kus van haar felrode lippen en nam plaats in de cabriolet.
Nu verwachtte ik dat ze zouden wegrijden, maar dat deden ze niet. De man bleef naast de wagen staan, een hand rustend op de motorkap. Hij stak een sigaret op en bood de vrouw er een aan, waarna zij een vlam presenteerde. Ik liep erlangs en hoewel ik niet probeerde te kijken, kon ik mij niet aan de indruk onttrekken dat haar borsten door plastische chirurgie waren vergroot: ze bolden onnatuurlijk op als gespannen ballonnen.
Ik wachtte ruim twintig minuten. In die tijd wisselden de man en de vrouw slechts nu en dan een woord. Hij stond en zij bleef zitten. Ze boden elkaar nog eenmaal een sigaret aan en vuur, veel meer contact nam ik niet waar.
Daar zit een verhaal in, dacht ik toen.

Ik besloot een verhaal te verzinnen rond die man die bij dat park staat te wachten. Het werd een andere man in een ander park. Nieuwe personages dienden zich aan, een geschiedenis kreeg vorm en zo kon het gebeuren dat ik bijna elf jaar werkte aan deze roman, die al vrij snel ‘Borsthonger’ ging heten.

Een roman schrijf je omdat je wil dat hij gelezen wordt. Wanneer geen uitgever toehapt –misschien omdat de schrijver buiten de modieuze categorieën valt, omdat het een politiek incorrect boek is of dat het om andere redenen niet meteen commercieel interessant lijkt – dan besluit je om het zelf maar uit te geven. Zo ging het met mijn roman Borsthonger.

De campagne via Voordekunst overtrof mijn verwachtingen (zie bijvoorbeeld dit bericht).

In de blogs vind je ook alvast wat reacties van lezers. Dus ja: het boek is klaar, maar dat wil niet zeggen dat het project Borsthonger daarmee ook klaar is. Het boek moet zijn weg nog vinden naar een breder publiek. Nu ligt schrijven mij beter dan het ‘vermarkten’ van mijn eigen producten. Dus mocht je nog tips hebben: mijn e-mailadres en telefoonnummer vind je hieronder.

 

De cover van de Linda en de legende van de volmaakte borst

Borsten veroorzaken nog steeds relletjes. Zo bleek maar weer eens toen het magazine Linda in de media ervan langs kreeg vanwege een cover met vooral jonge, slanke en knappe vrouwen. In hun blote vel maar wel de tepels bedekkend, ‘want anders niet deelbaar op Insta’

‘Zo vrij zijn die tepels nog niet’

‘Zo vrij zijn die tepels nog niet’, was een van de commentaren. Dat haakt natuurlijk weer in op de ‘Free the nipple’-beweging die zich onder meer verzet tegen het dragen van bh’s, als ik het allemaal goed begrijp.

Terwijl het nog zo goed bedoeld leek, dat borstennummer. Namelijk om vrouwenborsten weer normaal te maken. Wat ze natuurlijk ook zijn, maar dat wil dus maar niet indalen. Vooral niet bij die helft van de bevolking die het met mannenborsten moet doen.

Hoewel: hoe goed is die bedoeling als het vermoeden gerechtigd blijft dat het tevens gewoon slimme marketing is, zo’n cover en het verwachte relletje eromheen? Of kan dat samengaan?

Mannenblik
Wat is dat toch met borsten? Waarom houden ze ons zo bezig? In het nieuwe boek van Liesbeth Woertman, Wie ben ik als niemand kijkt, suggereert deze hoogleraar psychologie dat vrouwen de ‘blik van mannen’ hebben geïnternaliseerd, zodanig dat ze onzeker zijn over hun uiterlijk en zich in elke openbare situatie afvragen: hoe zie ik eruit?

Een van de bezwaren die ik hoor tegen Borsthonger is die ‘mannenblik’ die hoofdpersoon Daniël kenmerkt (en waar hij onder lijdt). Sommigen vinden misschien dat ik bijdraag aan die blik, aan dat ongemak. Aan die seksualisering van het vrouwenlichaam en dan vooral de borsten.

Een roman heeft geen eenduidige ‘bedoeling’ en ik heb zeker geen pamflet voor of tegen wat dan ook willen schrijven. Behalve misschien dat ik hoop een klein beetje bij te dragen aan meer interseksueel begrip. Juist door die overmatig geseksualiseerde blik op vrouwenlichamen uit te vergroten in Daniëls obsessie voor de vrouwenborst. Als een ‘pars pro toto’, zoals hij het ergens noemt. Want hoe komt het nou dat jongens zoals hij ooit er een was, zo’n verwrongen blik ontwikkelen op vrouwen en seks? In hoeverre is dat cultureel bepaald, welk deel is opvoeding, vrienden, tv, reclames?

Ik schreef daarmee een politiek incorrect boek. Al zien we Daniël wel degelijk stappen maken.

Legende van de volmaakte borst
Een droom die niet in Borsthonger had misstaan, wil ik je niet onthouden. Hij ging over de vrouw met de volmaakte borsten. Zij huisde ergens in het London van Dickens, zo leek het. Ik was er getuige van. De vrouw droeg geen bepaalde naam, maar zo volmaakt waren haar rondingen dat alleen al de aanblik ervan eenieder – vrouw, man en ieder daartussenin – tot soelaas kon zijn. Totdat zij ziek werd en een van haar borsten werd geamputeerd. (Wat er gebeurde met de afgezette volmaakte borst, vertelt het verhaal niet.) Maar daarna groeide de resterende borst op zo’n manier aan tot de ene en enige ware, volmaakte borst die heel haar front vulde. De vrouw en haar borst werden een levende legende en haar huis werd een bedevaartsoord voor allerhande soorten pelgrims. Tot troost en verbroedering en verzustering voor de hele mensheid.

Reacties van lezers op Borsthonger

Rifka had haar schoonmoeder vooraf wel gewaarschuwd voor ‘bepaalde pikante passages’. Maar Ria Van Kuijk, bijna 89, vond dat allemaal wel meevallen en las #Borsthonger met plezier. Ze zei ook nog: ‘Hij gebruikt woorden waarvan je denkt, hoe komt hij erop.’ Langs deze weg bedankt, mevrouw Van Kuijk!

Verschillende lezers deelden mij  hun leeservaring van Borsthonger mondeling mee. Ze stemden me blij maar ik kan me ze niet woordelijk genoeg herinneren om hier aan te halen. Samengevat: ze hadden ervan genoten, al moest deze en gene hier en daar ook wel iets overwinnen, vooral wat betreft die obsessie van de hoofdpersoon. Het kwam meestal goed.
Hieronder een eerste (selectie van) geschreven leeservaringen Ik haalde ze uit whatsapp, e-mail en brieven. Die lezers verschillen in leeftijd van 20 tot 88, voor zover ik dat kan zien.  Hier en daar liet ik een stukje weg als dat niet van pas kwam, als het te veel weggaf van de plot of als er binnen de reactie een dubbeling zat. Verder laat ik voor- en tegenstanders, voor zover daarvan sprake, gelijkelijk aan het woord. Wat opvalt is dat de positieve geluiden vooralsnog overheersen.

Dit is een voorlopige tussenstand. Heb jij Borsthonger ook al gelezen? Laat weten wat je ervan vindt!

 

‘Heet aanbevolen.’
Paul Peijnenburg

 

‘Toen ik er eindelijk aan toekwam heb ik het ook meteen in een week uitgelezen. Wat een lijvig, rijk boek; goed geschreven, vol mooie zinnen, beelden en vergelijkingen. Het wonder in de perzikbast is prachtig gevonden, dat moment van verbondenheid tussen die stugge vader en de hongerende zoon. Ik heb het met plezier gelezen.

Het borstthema en de ziekelijke preoccupatie met vrouwen, ging me op den duur tegenstaan, hoewel het wel een helder inkijkje geeft in de ‘male gaze’ en de psyche van de vele Daniëls op deze wereld.’
Frouke Arns

‘Intrigerend meesterwerk’
Angelique Verheijen

 

‘Echt heel goed geschreven, fijn om te lezen. Het verhaal intrigeert en boeit me.’
José Scherpenisse

 

‘Terwijl in de media een rel rond Johan Derksen opspeelde (over hoe vrouwen al te lang het object zijn van mannelijk kijken, denken en doen, wat leidde/leidt tot veel excessen), las ik een boek waarin op elke pagina de mannencamera over het vrouwenlijf gaat en werkelijk elk vrouwpersoon wordt beschreven aan de hand van haar tieten. Dat vind ik gênant.’
Ronald Besemer

 

‘Ik vind het een prachtig boek’
Marieke Kuik

 

‘Jouw boek uitgelezen, voor mijn doen heel snel maar dat was ook niet moeilijk want het intrigeerde vanaf het begin en werd naar het eind toe steeds mooier.’
René Klaassen

 

Ik heb ‘m met plezier gelezen. Roept wel vragen op.’
Hans Vos

 

‘Heel fijn leesvoer, prachtig taalgebruik en met genoegen gelezen.’
Diana Bak

 

‘Hele goede leeservaring. Bijzondere snelheid zit er aan het eind in als het verhaal aan steeds anderen verder wordt verteld. Wel haastig en schetsmatig zoals grote gebeurtenissen elkaar ineens opvolgen. “Hij is er nog.” Tja, dat is dan ook alles. En erg weinig. Goed boek, hoor!’
Jan Bransen

 

‘De titel van het boek laat niets te raden over. De hoofdpersoon, Daniël, heeft een enorme eigenlijk ziekelijke aandacht voor borsten. In de eerste helft van het boek kreeg ik daar ook schoon genoeg van. Kwam er een nieuw vrouwelijk personage, holadiee, werd ze allereerst beoordeeld op haar borsten, liefst grote. Ik ben erg benieuwd hoe mannen dat lezen. Want de manier waarop hij schrijft is niet platvloers of ordinair, maar het gaat om de ‘mannenblik’ die me stoorde. Het taalgebruik is mooi en vaak met verrassende waarnemingen en duidingen. Dat ging ik steeds meer waarderen, bijna zelfs de neiging tot onderstrepen, [maar die heb ik] onderdrukt. In de tweede helft werd het meer verhaal. Ik werd erin gezogen en wilde door. In het begin wilde ik af en toe stoppen. Dan trok ik die borsthonger niet meer.

De vorm is een prachtige vondst: iemand wacht op een afspraak met een jeugdvriend en ziet van lieverlee zijn hele jeugd voorbijkomen, vind ik mooi. Soms ben je ff weer terug in dat park om te wachten op de afspraak en hup, er komt weer een verhaallijn. Daardoor kreeg ik ook niet zo’n behoefte aan chronologie, want zo werkt dat niet als je staat te wachten en je verleden in brokjes tot je komt. Dat werkt associatief. Ook de vorm aan het eind, als hij Tomas dan eindelijk heeft ontmoet, gaan ze elkaar hun levens vertellen. Als Tomas weg moet, zoekt Daniël gewoon een andere toehoorder voor zijn verhaal. Want het moet verteld worden. Geniale vorm!

De hoofdpersoon Daniël krijgt steeds meer kleur met zijn onzekerheid, onbeholpenheid, groot sociaal ongemak en dus die extreme aantrekkingskracht voor boezems. Gelukkig wordt dat van hoofd- nu bijzaak, één van de elementen in zijn leven. In de toespraak op zijn (…s) begrafenis komt alles samen. De laatste hoofdstukken zijn daarmee ook de sterkste. Waarschijnlijk is het zo dat ik me eerst door alle andere heen moest werken om dat zo te kunnen ervaren 🙃Het einde vond ik in eerste instantie melodramatisch en te veel. Maar nu ik erover nadenk klopt het. Nu (…) dood is, staat Daniël in zijn complete naaktheid en kan hij zijn heden en toekomst stukje bij beetje gaan aanpassen. Een hoopvol einde dus.Van mij mag dit debuut in de winkels.’
Marjan Engelen

‘Ik vind vooral de poëtische manier waarop je sommige dingen beschrijft erg mooi!’
Tanya Janssen

 

Ga naar de bovenkant