Lezer I. bespreekt Borsthonger
Er staken gele post-its uit zijn exemplaar van Borsthonger. Een notitieblokje lag erop. Hij had de moeite genomen om met mij af te spreken om zijn leeservaringen te bespreken en daarvoor dus ook aantekeningen gemaakt. Ik was benieuwd en een tikje zenuwachtig: hij heeft immers zelf al een stuk of vier boeken op zijn naam staan. We gingen zitten, het beloofde biertje was besteld. Zijn gezicht stond serieus toen hij begon te spreken.
‘Een boek dat in eigen beheer is uitgegeven, bezorgt mij al gauw het idee: dat zal wel niks zijn. En als ik eerlijk ben – ik begin er weleens aan maar het is vrijwel altijd, met alle respect, bagger.’ Ik hoopte op een ‘… maar …’, maar hij liet me nog even bungelen.
‘Als een boek is uitgegeven door een uitgever dan geeft dat toch een kwaliteitsstempel. Die heeft het gelezen en goed genoeg bevonden. Dat mis je met uitgaven in eigen beheer.’ Ik stemde in, gespannen hoe dit verder zou gaan.
‘Maar ik heb je boek gelezen, helemaal. En ik heb aantekeningen gemaakt en wil je graag vertellen wat ik ervan vond.’
Hij sloeg zijn notitieblokje open en legde zijn pen onder de eerste regel.
Ik hield mijn adem in.
‘Jouw boek’, zei hij, ‘bewijst het ongelijk van uitgevers. Het had uitgegeven moeten zijn door bijvoorbeeld #deBezigeBij en in stapels in de boekwinkels moeten liggen. Naast die van mijn favoriete Nederlandse schrijver, voor wie jouw boek niet onderdoet. Het was alsof ik in een spiegel keek en de man zag die ik ben. Zo herkenbaar voor onze generatie mannen. Het is een heel actueel boek dat gelezen moet worden, vooral ook door vrouwen. Ik zie je al zitten bij Jinek. Het zal voor sommigen controversieel zijn, en omdat alles zo gepolariseerd is kan je flinke tegenstand verwachten. Maar dat is juist goed, dan wordt erover gepraat en nagedacht. Het gaat erover hoe wij mannen zijn. We willen wel maar kunnen niet anders, het zit in onze genen.’
We leken wel Daniël en Tomas. Ik strooide een relativering ertussen: niet alle mannen zijn hetzelfde, we deden vaak heus ons best, en het menselijk tekort is helaas niet voorbehouden aan het mannelijk geslacht.
We bestelden nog een biertje. ‘Ik heb ook punten van kritiek’, zei lezer I. Er volgden opmerkingen over stijl, misschien een overdaad aan metaforen, maar dat was ook een kwestie van smaak. Wat formuleringen die hij gezocht vond. Een beschrijving die volgens hem anatomisch gezien onmogelijk was. Plus wat aanbevelingen. (Die titel is wel ‘in your face’, hij had de neiging hem af te schermen toen hij het boek kocht.) Er waren meer zinnige kritiekpunten, die ik hier niet zal herhalen omdat ik de lezer niet in die zin wil beïnvloeden. Hij hield een overtuigend betoog over hoeveel geluk je moet hebben om bij een uitgever a) gelezen te worden en dan ook nog b) toevallig bij die ene persoon de juiste snaar te raken. Met pagina 1, nog voordat het werk zich kon ontvouwen. Waarbij je mocht hopen dat die persoon geen onervaren stagiaire was. Kortom, we raakten in een zeer geanimeerd gesprek.
De volgende dag meldde hij dat mijn boek in zijn kast stond, tussen Rachel Joyce (die ik nog niet ken) en Franz Kafka. ‘Bewijs dat maar eens’, zei ik. Daarop stuurde hij de foto hieronder.
Bedankt, lezer I. Ik ben erg benieuwd naar jouw boek, dat in september verschijnt.