Ma is 90 en maakt zich vaak zorgen om de langzame maar gestage achteruitgang van haar geheugen, wij trouwens ook. Maar gisteren wist ze me toch te verbazen. Zoals elke zondag belde ik haar, trouwe zoon die iets te ver woont om wekelijks op de kop koffie te gaan. We hadden beiden droevig nieuws om uit te wisselen, naasten en bekenden die het slecht of niet lang meer zouden maken. Ze zuchtte ervan en haar stem werd zwak. Maar ze houdt er niet van om een gesprek in mineur af te sluiten. Ze hernam zich en begon weer eens over de gymgroep waarvan ze al zo’n 60 jaar lid is. Daar gaat ze nog wekelijks met plezier naar toe, ze is het oudste lid en geniet er een zeker aanzien. En ook als ze niet meedoet is het toch leuk om er te zijn met al die gezellige mensen en haar geweldige gymjuf. Niet weer dat verhaal, dacht ik even, maar ineens nam het een andere wending dan gebruikelijk.
Haar gymgroep ging rondjes rennen in de gymzaal, zei ze, en daar doet zij niet meer aan mee. Ze gaat dan in een gemakkelijke ‘zetel’ aan de kant zitten toekijken en commentaar leveren. Een vriendin van haar die ruim 10 jaar of was het 16 jaar jonger is, liep wel mee. ‘Elke keer dat ze op een drafje langskwam zei ze in het voorbijgaan gauw iets tegen me. Het eerste rondje riep ze: “Ik heb een vriendje!” Dus ik vroeg: wat bedoel je? Komt ze weer langs: “Ik heb een vriendje!” Dus ik: o ja, wie dan? Nog een rondje: “Dat kan ik niet zeggen!” En ik: waarom vertel je het dan? En zij weer, ronde verder: Het is geheim! En ik: dat kan je mij toch wel verklappen? Zo ging dat nog even door. Elke keer riep zij iets over dat het een geheim was, en de anderen werden natuurlijk nieuwsgierig en gingen zich ermee bemoeien en wilden ook weten wat voor geheim ze had en wat dat was met dat vriendje. Op het laatste rondje zei ze dat ze mij dat geheim pas ging vertellen als wij met zijn twee waren. Dus na de gymles gingen we bijeen zitten toen iedereen weg was en ik zei tegen Annie, nou moet je me toch eens vertellen wat je bedoelt met dat vriendje. Je moet weten, ik ken haar al vanaf dat ze zestien was, toen is ze bij ons komen werken en sindsdien zijn we altijd bevriend gebleven. Annie zegt: ik heb dus écht een vriend! En ze begint te vertellen. Ze zijn beiden al jaren actief bij een vereniging, die man en zij, en ze kennen elkaar al die tijd zo’n beetje. Nu waren ze na een vergadering met zijn twee overgebleven. Zij schreef wat op, hij kwam naast haar zitten, ze maakten een praatje, Annie legde haar werk neer en toen, zei ze, was het net of ik die man voor het eerst echt zag… en hij keek mij ook zo aan, hoe zal ik het zeggen, op een rustige manier, dat we allebei even niks wisten te zeggen. Toen stond ik op, vertelde Annie, ik pakte mijn spullen en wilde naar huis gaan. Maar toen ik buiten stond kwam hij ook, hij legde zijn hand even op de mijne en vroeg: wat was dat nou daarnet? Annie zei dat ze geen idee had. Ze kreeg gewoon een kleur toen ze van hem wegliep.’
Nou, ging Ma verder, en een uur later ging de bel bij Annie. Ze opent de deur en daar staat hij met een bos bloemen in zijn hand! En hij vraagt: vind je het goed als ik even binnenkom? En Annie zegt: ach, waarom ook niet, ik ben al jaren weduwe en jij bent een weduwnaar en we doen helemaal niks dat verboden is, dus kom toch binnen. En nu heb ik dus een vriend!
Annie ging nog even verder, ze zei: ‘En je zult het niet geloven Til, maar het raarste is nog wel: ik ben gewoon verliefd geworden! Hoe kan dat nou? Ik wist niet dat dat nog mogelijk was, op mijn leeftijd! Na al die tijd! Ik ben helemaal dolverliefd, net zoals toen ik nog een meisje was! Hoe vind je dat nou? Is dat geen mooi verhaal?’
Mijn moeder en ik lachten samen. Ik kon horen dat ze geëmotioneerd was door haar eigen verhaal. Ik vroeg hoe oud Annie was en noemde haar een jonge blom in vergelijking met Ma, waarop zij nog eens lachte, en toen verzuchtte zij: dat is weer eens een ander verhaal dan al die ellende, toch?
En ik zei dat ze dan wel niet meer altijd alles kon onthouden maar dat ze dit toch zo beeldend had verteld dat het leek of ik er zelf bij was geweest, zij in haar zetel en Annie tussen de andere bejaarde dames dravend en elk rondje een tipje van de sluier lichtend over haar kalverachtige liefde.